Voeg een reactie toe

Kerckeboschlaan: Absint, endorfine of toch maar weer naar de kerk?

1 mei 2019
tekst en foto: Arend Postma

Zondagmorgen is hét moment van de week om mijzelf weer uit te vinden.

Niet om met een mix van in de bouwmarkt verkrijgbare stoffen aan het experimenteren te gaan om zo vergezichten te creëren, aantrekkelijk, maar voor dat moment niet echt handig.  

Ook niet in de ‘man cave’ met een fles absint proberen de wereld te begrijpen en te kleuren want Vincent van Gogh verloor er zijn oor aan. Die sensatie is voor mij niet weggelegd want ik heb al genoeg aan de oorverdovende schittering van zonnebloemen en het bijbehorende landschap.       

Nee, ik doe het door meedogenloos voor mijzelf te zijn, door een rondje Driebergen hard te lopen. Dat gaat dan van mijn huis over de Kerckeboschlaan, Hoog Kanje en het fietspad naar Austerlitz en daarna via de Traay door Driebergen en de Arnhemse Bovenweg weer terug. De ene keer zonovergoten en dan weer onder barre weersomstandigheden, maar altijd vol energie en levenslust want het is wel de eerste dag van de rest van mijn leven.   

Vanuit mijn huis kom ik langs een rij garageboxen die uitkijken op auto’s die voor de treurige restanten van de wereldberoemde Zeister bossen geparkeerd staan. De verwoesting heeft hier diepe sporen achtergelaten; alleen het geluid van jankende kettingzagen is verstomd, er zijn huizen met het lawaai van spelende kinderen voor in de plaats gekomen maar de vogels zijn weer terug.  

De boxen ogen braaf in het zondagmorgenlicht van Kerckebosch. Spullen die moeite met het daglicht hebben liggen keurig uit het zicht achter de garagedeuren. Transacties vinden alleen maar in de schemer van de rest van de week plaats. Het is de niet zichtbare werkelijkheid fascinerend als de wereld van micro-organismen onder een steen. Wat is onschuldiger dan een garagebox in Kerckebosch op zondagmorgen? 

Daarna loop ik de Kerckeboschlaan in en volg het zwarte asfalt dat tussen de bomen verdwijnt – een Tesla fluistert voorbij. 

Uit een lokaal van het Christelijk College Zeist klinkt gezang en iedereen doet mee. Mijn verre, allang vergeten katholieke verleden schuurt met aangename herinneringen aan veiligheid, ’wees gegroet’, structuur en thuis tegen dit samenzijn op zondagmorgen aan. Zal ik dan toch maar weer naar de kerk gaan?

Een moeder, met achterop haar zoontje in het kinderzitje, fietst mij voorbij. Het jongetje kijkt naar mij achterom en ik steek mijn hand naar hem op en hij doet hetzelfde naar mij. Hoe non-verbaal wil je het hebben?    

Omdat ik al jaren weet waar alle lege Heineken en Red Bull blikjes liggen en ik nooit een andere weg neem is het traject in beton gegoten en staat het als een huis. Ondanks dit fundament en alle andere gelijkblijvende omstandigheden wordt het rondje alleen maar langer en zwaarder - dat is natuurlijk de leeftijd maar wel lastig om toe te geven.

Momenten van ‘ik stop ermee’ en bijna-doodervaring wisselen elkaar in steeds hoger tempo af - het  zwart voor de ogen wordt almaar zwarter. Dan waan ik mij, op mijn rug op de zachte bosgrond liggend, in een woud met eindeloos hoge bomen en zie het hemelsblauw, hoor de vogels zingen en vind het prima - dit is het moment voor de eeuwigheid.    

De marteling is niet voldoende mij van de waanzin te overtuigen en acuut te stoppen. In de spiegel zie ik een persoon die in een kolkende rivier meegesleurd wordt en zich telkens weer krampachtig vasthoudt aan een boomstam: het is endorfine, het ‘stofje’ dat hem boven water houdt.  

 
Volgende column: Autodelen, ben jij ook al ingestapt?
 

Bijdrage: 

Plain text

  • HTML tags zijn niet toegestaan.
  • Website-adressen en emailadressen worden automatisch omgezet in een link.
  • Regels en paragrafen breken automatisch af.