Skip to main content

De èchte Zeistenaar

Het Soephuis in Zeist

We lopen door de Maurikstraat langs twee gezichtsbepalende gebouwen: het Soephuis en de Azijnmakerij. Ik ben blij dat die er nog staan, want er is in Zeist veel en soms rücksichtslos gesloopt. In mijn hoofd draai ik de film terug van hoe Zeist er vijftig jaar geleden uitzag, en besef me dat ik me eindelijk een echte Zeistenaar ben gaan voelen.

27 april 2025

tekst en foto: Arend Postma

We zetten onze fietsen voor de Hema en lopen daarna door het Walkartpark naar restaurant Lokaal Victoria om daar op het zonovergoten achterterras te lunchen. 

Het restaurant ligt aan de 1e Dorpsstraat, praktisch naast het gemeentehuis. Voor mij is het een vertrouwde omgeving, omdat ik er tweeëntwintig jaar in de buurt op de Walkartweg heb gewoond. Daarom voel ik mij betrokken bij de bebouwing rondom het gemeentehuis en de 1e Dorpsstraat. Binnen dat gebied neemt vooral de Maurikstraat een belangrijke plaats in, want daar aan dat smalle straatje staan voor die omgeving twee gezichtsbepalende gebouwen: het Soephuis en de Azijnmakerij. Het Soephuis was begin vorige eeuw een soort voedselbank en nu een jeugdhonk, de Azijnmakerij was een azijnmakerij en nu een restaurant. 

Dat deze gebouwen er nog steeds staan vind ik al een wonder op zich, want er is in Zeist veel en soms rücksichtslos gesloopt. Vooral ook als je op Facebook en Instagram ziet wat er allemaal al verdwenen is. Zeist was vroeger sjiek en deftig en dat is nu niet meer zo. Maar als je dat nu nog op een of andere manier in het straatbeeld terug zou kunnen zien, zou dat wel iets hebben – al is het maar vergane glorie. Daarom ben ik blij dat ze behouden gebleven zijn, vooral nu ik er weer even oog in oog mee sta. 

Er wordt vaak gezegd “met de kennis van nu”, maar zo denkt geld niet. Dat er gesloopt moet worden om bouwgrond vrij te maken vanwege een enorm woningtekort, is vanuit maatschappelijk oogpunt begrijpelijk. Maar als er dan een paar onbetaalbare appartementen voor in de plaats komen is dat niet altijd te rijmen en lijken er andere motieven te spelen.   

In tegenstelling tot heel veel andere gesloopte bebouwing, is van de omgeving rond het gemeentehuis toch nog best iets moois gemaakt, je zou het zelfs een verbetering kunnen noemen. En in dit geval kan het zelfs mijn goedkeuring wegdragen, en dat overkomt Zeist niet zo vaak want er is in mijn tijd in Zeist gewoon teveel gesloopt.

Daarom begin ik mij te realiseren, en dat heeft echt wel even geduurd, maar na tientallen jaren voel ik mij toch eindelijk een echte Zeistenaar. Niet dat ik weet hoe een echte Zeistenaar zich voelt of hoe die er in het echt uitziet, maar toch. 

Ik kan mij nog wel goed herinneren hoe Zeist op mij overkwam toen ik er vanuit Friesland, eind november in het jaar negentiendrieënzeventig, voor het eerst voet aan de grond zette. Dat was vanwege een sollicitatiegesprek bij het PGGM, een gesprek dat een duwtje in de rug voor mijn toen nog niet indrukwekkende carrière zou betekenen.  

Na het gesprek bij het PGGM liep ik van de Kroostweg via de Utrechtseweg op weg naar het centrum van Zeist. Hoewel volgens een bepaalde tegeltjeswijsheid de eerste indruk vaak bepalend is, gaat dit niet altijd op en zeker niet voor mij. Want de ervaring heeft geleerd, dat ik mijn eerste indruk vaak honderdtachtig graden moet draaien om daarna uiteindelijk het juiste beeld te krijgen. In dit geval gold dit zeker ook voor mijn eerste indruk van Zeist, want het miezerige weer van natte sneeuw plaatste Zeist in een naakt en unheimisch perspectief. Vooral toen ik op de Utrechtseweg het imposante TNO gebouw vanuit een naargeestig decor op zag doemen. Op een of andere manier is dat beeld mij altijd bijgebleven en zelfs onuitwisbaar geworden en tegelijk iconisch. Met mijn eerste indruk van Zeist en het TNO-gebouw is het daarna weer helemaal goed gekomen, want het beeld is honderdtachtig graden gedraaid.       

Het TNO-gebouw staat er overigens nog steeds en ik hoop dat het ook zo blijft. Het heet nu Utrecht Science Park Zeist en is samen met Utrecht Science Park Bilthoven onderdeel van het ecosysteem Utrecht Science Park. In het gebouw zitten bedrijven met hedendaagse namen als Genmab, Gingko Bioworks, ICAT, Scinus Cell Expansion Netherlands, Demcon, Holland Innovative en er zit nog een stukje TNO. Enkele van die bedrijven proberen met hun naam te vertellen waar ze zich mee bezighouden – in een paar gevallen kan ik mij daar met enige fantasie wel iets bij voorstellen.   

Dit fenomeen van nieuwe bedrijven en bedrijfjes speelt niet alleen in het TNO-gebouw op de Utrechtseweg maar ook op andere plekken in Zeist. Anno tweeduizendvijfentwintig zijn er best wel veel initiatieven en startups, alleen je ziet ze niet. Want hun aanwezigheid speelt zich grotendeels onderhuids in onzichtbaarheid en anonieme gebouwen af. Eigenlijk lijken ze meer op zeer nuttige micro-organismen die kunnen uitgroeien tot multinationals en zich aansluiten bij de big-tech – in deze wereld is tegenwoordig alles mogelijk. Maar alleen de namen op kantoorgebouwen aan toegangswegen, loodsen op bedrijventerreinen, statige landhuizen en een enkele keer in een garagebox vertellen het echte verhaal. 

Ondertussen draai ik de film terug en mijmer over mijn meer dan vijftig jaar Zeist, over hoe ik vanaf de Utrechtseweg via de Montaubanstraat de Hogeweg bereikte. Volgens mij zat er een filiaal van de Rabobank naast Italiaanse ijssalon Venezia en daar tegenover het Wereldnatuurfonds dat nu op de Driebergseweg zit. En dan natuurlijk V&D met daarnaast de City-bioscoop en garage Roos. Het Witte Huis op de hoek Hogeweg – Slotlaan, eigenlijk te veel om op te noemen van wat er allemaal verdwenen is. Ik lunchte met een Chinese tomatensoep en een loempia bij de chinees die midden op de Slotlaan tegenover Tosti zat, een detail dat mijn bestaan van toen bevestigt want het is onuitwisbaar geworden en ik hou van de leegte. En hoe moet ik het VVV-kantoor beschrijven dat toen nog in een echt Station op de hoek Steynlaan – Stationslaan zat? Waar is café Spoorzicht gebleven? Die hele wereld is in appartementen, een Jumbo en een busstation opgegaan - maar het was er wel.   

Misschien, omdat ik ervaar en voel hoeveel gebouwen er in Zeist verdwenen zijn, kan ik stellen dat ik een echte Zeistenaar ben of mij in ieder geval voel.
 

Bijdrage

 


Arend schreef eerder: 
Zeist in oorlogstijd


Meer over sloop: 
Het halve huis

Blauwe regen in bloei in de tuin van Ronald Camstra in Huis ter Heide, gemeente Zeist


Volgende gedicht: 
Expositie

 

Comments

Abraham Blaas (not verified)

Arend, prachtige column! Ik heb het als 'Zeistenaar?' slechts vanaf 1993, met veel plezier gespeld. Ab

Mon, 04/28/2025 - 09:44 Permalink

Add new comment

Plain text

  • No HTML tags allowed.
  • Web page addresses and email addresses turn into links automatically.
  • Lines and paragraphs break automatically.