Afgelopen week presenteerde De Arbeiderspers de vierde dichtbundel van Zeister dichter Kees van Domselaar. Deze bundel draagt de titel “Fabrieksinstellingen”. Is niet ieder mens de ‘fabrieksinstelling’ meegegeven dat hij wordt geboren en doodgaat? Henny las de nieuwe dichtbundel.
29 september 2024
tekst: Henny Fokkema; foto boven: Maarten Gehem; foto onder: Steven van der Gauw
Bij toeval verwekt in het eenmalige
en volop deelgenomen aan de tijd
angst, plezier, verdriet, geluk en woede
en lang geleden liefde, die hem spijt
te veel om te bevatten
te weinig om te begrijpen
maar het is goed geweest
want het lot is sterker
dan de goden
lang leve al dat voorgeslacht
dat ons zo achteloos
heeft voortgebracht.
Kees van Domselaar
In de jaren zeventig van de vorige eeuw ben ik opgeleid als docent Nederlandse Taal en Letterkunde, het vakgebied dat zich bezighoudt met literaire teksten. In die tijd moesten toekomstige docenten Nederlands zich dus niet alleen bekwamen in de Nederlandse Taal, maar ook kennisnemen van de literatuur vanaf de Middeleeuwen tot de moderne tijd.
Van onze docent Moderne Nederlandse Letterkunde leerden we dat een goede dichter werd uitgegeven door een Amsterdams uitgevershuis. Een dichtbundel uitgegeven door zo’n erkend huis had de kwaliteitsbeoordeling dat de dichter het vak verstond, doorstaan. De Zeister dichter Kees van Domselaar is zo’n vakkundig dichter. In zijn nieuwe bundel verwijst hij naar zijn geboortedorp: “Hoog Beek en Royen”, “hoe de zon volop scheen/ op de parel van het Sticht”.
Afgelopen week presenteerde De Arbeiderspers de vierde dichtbundel van Van Domselaar. Deze bundel draagt de titel “Fabrieksinstellingen”. Om te beginnen een fascinerende titel, die in de context van een dichtbundel ogenblikkelijk associaties oproept met ons menselijk bestaan. Is niet ieder mens de ‘fabrieksinstelling’ meegegeven dat hij wordt geboren en doodgaat?
Zoals ik Van Domselaar uit zijn eerdere bundels ‘Postfris’, ‘Een vrouw op het Zuiden’, ‘De stille fanfare’ ken, schrijft hij bij eerste oogopslag over dagelijkse dingen waarmee hij al dichtend zo aan de slag gaat dat je al lezend doorkrijgt dat op luchtige wijze vragen aan de orde worden gesteld over de betekenis van ons veelzijdige bestaan.
In deze nieuwste bundel komen opnieuw thema’s zoals de liefde, de vergankelijkheid en de onontkoombaarheid van de eindigheid van het leven in alle ernst èn met verzachtende relativering, die geenszins voor de dichter Kopland onderdoet, ruimschoots aan bod. Op een soms bijna achteloze verteltoon geven de gedichten een milde relativering van wat er echt aan de hand is.
Voortgang
De meest recente versie van zijn ik
staat te kijken voor het open raam
hij is van top tot teen door tijd besmet
en ziekt de voortgang van zijn dagen uit
delta, alfa, omikron, inktvraat
uitzicht op verlaten winkelstraten
zelden is hij zo naakt en tevergeefs
voorwerp van zijn geschiedenis geweest
ach ja, klein bier toen hij zijn jaren telde
zo nu en dan porno, zo nu en dan Bach
aangenaam de regen waar men droog zit
en het stof gelaten van zijn voeten schudt
verlaat mij niet, zei hij, staande
voor zijn spiegel en keek zijn profiel
voor altijd aan, terug, zei hij, zie hier dan
de fabrieksinstellingen van mijn bestaan
Van Domselaar heeft het vermogen om aan de hand van heel begrijpelijke en toegankelijke taal te schrijven over de klassieke thema’s zonder dat er in de woorden van Van Domselaar ‘een luchtje aan onze abstracties’ komt te zitten. Het onopvallende rijm, de enjambementen en de losse alliteraties als “Zure zult” wekken de indruk alsof de taal uit de toonbank van de slager op de hoek vandaan komt, maar deze schijn bedriegt. Van Domselaar weet de abstracte thema’s als een klassiek dichter te benaderen.
De term klassieke poëzie werd tijdens mijn opleiding gemunt voor gedichten waarvan werd aangenomen dat ze een niveau van uitmuntendheid hadden bereikt. Vanwege de gelaagdheid hield ik van deze gedichten. Oude liefde roest niet. Van Domselaar is zo’n dichter voor mij. Een dichter van wie je de regels bijblijven, die je wilt herlezen om daarna te denken ‘ja, zo moet het toch ongeveer zijn’ en bij wie je verder mijmert.
|
|
|
Comments
Fabrieksinstellingen column Henny Fokkema
Als gelegenheidspoëzielezer heb ik genoten van de gedichten van Kees in zijn bundel 'fabrieksinstellingen"" Mooi, begrijpelijk en komisch. Een aanrader voor mensen die van taal houden. Dat zo'n dichter in Zeist woont, dat is toch prachtig.